Wat voor invloed heeft het samenvoegen van de provincies op de Nederlandse economie?
Het samenvoegen van provincies kan de economische clusters versterken. Er zijn minder grenzen die samenwerking beperken, omdat de steden opeens bij dezelfde provincie horen. Ook versterkt het de internationale concurrentiekracht. Met het samenvoegen wil de overheid ook een optimaal vestigingsmilieu creëren.
De meest vooraanstaande samenvoeging is de Noordvleugel, het samenvoegen van de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht. Voor deze samenvoeging zijn de doelen vooral om de aantrekkelijkheid van de regio te vergroten voor buitenlandse investeringen en de versterking van de internationale activiteiten van het bedrijfsleven.
Om de activiteiten binnen de Noordvleugel op dit moment te beschrijven, is er een Quickscan gemaakt, waarin het is vergeleken met een aantal andere Europese regio’s, waaronder Parijs, Milaan, Dublin, Hamburg, Lyon en Stuttgart. In vergelijking met deze landen scoort de Noordvleugel een redelijk tot goed op de Regional Competitiveness Index van de Europese Unie. Uit de cijfers blijkt dat de internationale concurrentiekracht op peil is, als de concerns besluiten hun hoofdvestiging voor Europa in Nederland te plaatsen. Deze cijfers zouden betekenen dat de Noordvleugel op vele onderdelen van de Regional Competitiveness Index op toppositie staat, maar dit is niet op alle vlakken zo. De werkgelegenheid in de Noordvleugel is minder toegenomen in vergelijking met andere regio’s en dat de groei van het bruto regionaal product stagneert in de Noordvleugel, terwijl deze in bijvoorbeeld Duitsland wel groeit. Er zijn dus verbeterpunten.
De Noordvleugel heeft een opvallend grote dienstensector, maar een relatief kleine industrie. Onderling zijn de regio’s goed verbonden. Om de Noordvleugel economisch weerbaarder te maken is het nodig deze onderlinge verbintenis te versterken. Het plan om dit te bereiken is de Hogesnelheidslijnen, het Openbaar vervoer, en de digitale netwerken te versterken en te verbeteren. Ook moet er meer aandacht voor verdere ontwikkeling ontstaan, omdat de Noordvleugel relatief laag scoort op het vlak van innovatie. Vooral in de kleine industrie moeten er private investeringen in ontwikkeling gaan plaatsvinden.
De Noordvleugel behoort met Amsterdam tot de top 10 toeristische bestemmingen binnen Europa en heeft een sterke positie op de internationale congresmarkt. De aantrekkelijkheid voor toeristen moet nog verder verbetert worden, zodat de economische waarde ook stijgt. Door te investeren in ontwikkeling tot metropool, wordt een belangrijke basis gelegd voor het positioneren van de Nederlandse concurrentiekracht op wereldschaal.
Niet alleen in de Noordvleugel, maar ook bij alle andere eventuele samenvoegingen geldt dat het de economie versterkt. De belangrijkste opgaven bij het stimuleren van economische clusters zijn aan de ene kant het leggen van verbindingen, zowel internationaal als tussen de clusters onderling en aan de andere kant het uitbreiden van zakelijke contacten en van contacten op gebied van kennis en arbeidsmarkt. Clusters leveren bedrijven voordelen op, er zijn kosten- als opbrengstenvoordelen en minder transport- en informatiekosten. Ruimtelijke concentratie kan hierbij stimulerend werken, het helpt een snellere uitwisseling van innovatie en kennis tussen bedrijven onderling.
Zoals eerder gezegd wil de overheid een ideaal vestigingsmilieu creëren. Dit houdt in dat het een aantrekkelijk gebied wordt voor ondernemers met een prettig investeringsklimaat. Hiervoor zal geïnvesteerd moeten worden in het ondernemingsklimaat, werk- en woonmilieus, onderwijs en arbeidsmarkt en infrastructuur. Met werkmilieu wordt bedoeld dat de ondernemingen bloeien en de werknemers zich prettig voelen.
Voor aankomend ondernemingen zijn er voordelen en nadelen, afhankelijk van de sector in welke de onderneming wil starten. De agrarische sector is afhankelijk van subsidies van de overheid. Als de provincies samengevoegd worden en de gemeentes wellicht groter worden, betekent dit dat de gemeente verantwoordelijk is over een groter gebied. Dit betekent dat de lokale overheid minder dicht bij de bedrijven zal staan, en er voor opkomende bedrijven minder kans is op subsidies, die in sommige sectoren wel nodig zijn. Ook de kantorenmarkt wordt anders, omdat momenteel de lokale gemeente en de provincie bepalen waar ontwikkeld mag worden en waar niet. Maar wanneer de provincies samengaan, zullen deze regels in sommige gebieden aangepast worden.
Door de fusering zou er meer ruimte komen voor specialisatie, iets dat al eerder is genoemd als een punt van aandacht.
Zoals eerder in het voorwoord is genoemd, zijn er ook onderzoeken naar voren gekomen waaruit zou blijken dat een herindeling geen kosten zou besparen, maar juist meer kosten zou maken. Een argument hiervoor is dat binnen Nederland de gefuseerde gemeentes meer kosten dan de niet-gefuseerde gemeentes. Het kabinet wil dat gemeentes honderdduizend inwoners gaan tellen, wat door economen als opmerkelijk wordt ervaren, gezien het feit dat gemeentes gemiddeld veertigduizend inwoners tellen binnen Nederland, terwijl het gemiddelde van de Europese Unie lager ligt.
Er is onderzoek gedaan naar gemeentes die een herindeling zijn ondergaan, en daaruit blijkt dat zelfs na vier jaar of meer er geen kostenbesparing heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld vanwege de kosten van huisvesting van nieuwe organisaties of door het invoeren van nieuwe IT-systemen. Toch is het wel zo dat er wordt bespaard op het bestuur. Deze besparing weegt echter niet op tegen de nieuwe kosten die ontstaan door de herindeling. Er zijn nog geen definitieve cijfers of een ander onderzoek bekend over deze kostenstijgingen, maar een veronderstelling is dat gemeentes, nu ze een grotere bestuurskracht hebben, taken op kunnen pakken waar zij eerder niet aan toekwamen. Dit zou wel voordelig zijn voor de inwoners, en is dus een positief gevolg. Echter, het is geen besparing.
Herindeling kan verstandig zijn, omdat sommige gemeentes te klein zijn om het alleen te redden. De vraag is dus of het verstandig is voor andere gemeentes.
De meest vooraanstaande samenvoeging is de Noordvleugel, het samenvoegen van de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht. Voor deze samenvoeging zijn de doelen vooral om de aantrekkelijkheid van de regio te vergroten voor buitenlandse investeringen en de versterking van de internationale activiteiten van het bedrijfsleven.
Om de activiteiten binnen de Noordvleugel op dit moment te beschrijven, is er een Quickscan gemaakt, waarin het is vergeleken met een aantal andere Europese regio’s, waaronder Parijs, Milaan, Dublin, Hamburg, Lyon en Stuttgart. In vergelijking met deze landen scoort de Noordvleugel een redelijk tot goed op de Regional Competitiveness Index van de Europese Unie. Uit de cijfers blijkt dat de internationale concurrentiekracht op peil is, als de concerns besluiten hun hoofdvestiging voor Europa in Nederland te plaatsen. Deze cijfers zouden betekenen dat de Noordvleugel op vele onderdelen van de Regional Competitiveness Index op toppositie staat, maar dit is niet op alle vlakken zo. De werkgelegenheid in de Noordvleugel is minder toegenomen in vergelijking met andere regio’s en dat de groei van het bruto regionaal product stagneert in de Noordvleugel, terwijl deze in bijvoorbeeld Duitsland wel groeit. Er zijn dus verbeterpunten.
De Noordvleugel heeft een opvallend grote dienstensector, maar een relatief kleine industrie. Onderling zijn de regio’s goed verbonden. Om de Noordvleugel economisch weerbaarder te maken is het nodig deze onderlinge verbintenis te versterken. Het plan om dit te bereiken is de Hogesnelheidslijnen, het Openbaar vervoer, en de digitale netwerken te versterken en te verbeteren. Ook moet er meer aandacht voor verdere ontwikkeling ontstaan, omdat de Noordvleugel relatief laag scoort op het vlak van innovatie. Vooral in de kleine industrie moeten er private investeringen in ontwikkeling gaan plaatsvinden.
De Noordvleugel behoort met Amsterdam tot de top 10 toeristische bestemmingen binnen Europa en heeft een sterke positie op de internationale congresmarkt. De aantrekkelijkheid voor toeristen moet nog verder verbetert worden, zodat de economische waarde ook stijgt. Door te investeren in ontwikkeling tot metropool, wordt een belangrijke basis gelegd voor het positioneren van de Nederlandse concurrentiekracht op wereldschaal.
Niet alleen in de Noordvleugel, maar ook bij alle andere eventuele samenvoegingen geldt dat het de economie versterkt. De belangrijkste opgaven bij het stimuleren van economische clusters zijn aan de ene kant het leggen van verbindingen, zowel internationaal als tussen de clusters onderling en aan de andere kant het uitbreiden van zakelijke contacten en van contacten op gebied van kennis en arbeidsmarkt. Clusters leveren bedrijven voordelen op, er zijn kosten- als opbrengstenvoordelen en minder transport- en informatiekosten. Ruimtelijke concentratie kan hierbij stimulerend werken, het helpt een snellere uitwisseling van innovatie en kennis tussen bedrijven onderling.
Zoals eerder gezegd wil de overheid een ideaal vestigingsmilieu creëren. Dit houdt in dat het een aantrekkelijk gebied wordt voor ondernemers met een prettig investeringsklimaat. Hiervoor zal geïnvesteerd moeten worden in het ondernemingsklimaat, werk- en woonmilieus, onderwijs en arbeidsmarkt en infrastructuur. Met werkmilieu wordt bedoeld dat de ondernemingen bloeien en de werknemers zich prettig voelen.
Voor aankomend ondernemingen zijn er voordelen en nadelen, afhankelijk van de sector in welke de onderneming wil starten. De agrarische sector is afhankelijk van subsidies van de overheid. Als de provincies samengevoegd worden en de gemeentes wellicht groter worden, betekent dit dat de gemeente verantwoordelijk is over een groter gebied. Dit betekent dat de lokale overheid minder dicht bij de bedrijven zal staan, en er voor opkomende bedrijven minder kans is op subsidies, die in sommige sectoren wel nodig zijn. Ook de kantorenmarkt wordt anders, omdat momenteel de lokale gemeente en de provincie bepalen waar ontwikkeld mag worden en waar niet. Maar wanneer de provincies samengaan, zullen deze regels in sommige gebieden aangepast worden.
Door de fusering zou er meer ruimte komen voor specialisatie, iets dat al eerder is genoemd als een punt van aandacht.
Zoals eerder in het voorwoord is genoemd, zijn er ook onderzoeken naar voren gekomen waaruit zou blijken dat een herindeling geen kosten zou besparen, maar juist meer kosten zou maken. Een argument hiervoor is dat binnen Nederland de gefuseerde gemeentes meer kosten dan de niet-gefuseerde gemeentes. Het kabinet wil dat gemeentes honderdduizend inwoners gaan tellen, wat door economen als opmerkelijk wordt ervaren, gezien het feit dat gemeentes gemiddeld veertigduizend inwoners tellen binnen Nederland, terwijl het gemiddelde van de Europese Unie lager ligt.
Er is onderzoek gedaan naar gemeentes die een herindeling zijn ondergaan, en daaruit blijkt dat zelfs na vier jaar of meer er geen kostenbesparing heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld vanwege de kosten van huisvesting van nieuwe organisaties of door het invoeren van nieuwe IT-systemen. Toch is het wel zo dat er wordt bespaard op het bestuur. Deze besparing weegt echter niet op tegen de nieuwe kosten die ontstaan door de herindeling. Er zijn nog geen definitieve cijfers of een ander onderzoek bekend over deze kostenstijgingen, maar een veronderstelling is dat gemeentes, nu ze een grotere bestuurskracht hebben, taken op kunnen pakken waar zij eerder niet aan toekwamen. Dit zou wel voordelig zijn voor de inwoners, en is dus een positief gevolg. Echter, het is geen besparing.
Herindeling kan verstandig zijn, omdat sommige gemeentes te klein zijn om het alleen te redden. De vraag is dus of het verstandig is voor andere gemeentes.